Als je leven in de steigers staat

Mijn leven staat in de steigers. Ik denk dat ik al een tijdje ben aangekomen in dat ingewikkelde vacuüm wat psychologen de midlifecrisis noemen. Dat ik dat zo onomwonden schrijf betekent volgens de literatuur dat ik al een aardig eindje op weg ben. De midlifecrisis blijkt namelijk zes fasen te kennen:


    1. Ontkenning (duur: een maand tot een half jaar)
    2. Woede (duur: drie tot negen maanden)
    3. Herbeleving (duur: twee jaar tot vijf jaar)
    4. Depressie (duur: tweeënhalf tot zes maanden)
    5. Terugtrekken (duur: drie maanden tot een half jaar)
    6. Acceptatie (duur: zes tot negen maanden)

Ik heb besloten het bloggen weer eens op te pakken. Ik mis het. Schrijven werkt voor mij altijd een beetje therapeutisch en jammer genoeg hoor ik van de mannen om mij heen nooit iets over hun eigen proces waar zij zich voorbereiden op de tweede helft van het leven. Meestal is het allemaal wat lacherig en wordt er gesproken over tatoeages, nieuwe vriendinnen of een motor. Hoewel ik de humor begrijp, is het jammer dat we die moeilijke reis van de eerste levenshelft naar de tweede levenshelft vaak helemaal alleen moeten maken. Onbegrepen en onbenoemd.

Een midlifecrisis is een soort tweede pubertijd: je gaat op zoek naar je identiteit maar dan vanuit een heel ander leven dan toen je puber was. De kinderen zijn zelfstandig, de opvoeding is afgelopen en je maakt de balans op van je gezin, je werk en je persoonlijkheid. Ben ik wel geworden wie ik wilde worden? En dieper: wie ben ik eigenlijk écht? 



Je lijf is niet meer hetzelfde als vroeger. Herstellen van sporten en stevige fysieke arbeid gaat langer dan voorheen en ik herken de onzekerheid waarmee dat gepaard gaat. Zeker als je in het werk wat ik doe te maken hebt met de sterfelijkheid van andere mensen, ben je zelf ineens die ander geworden.

Fase 1 en 2 gingen aan me voorbij zonder dat ik ze herkende. Maar terugkijkend heb ik tussen mijn 41e en 43e zeker die fases doorlopen. Ontkenning, veel drukte die allemaal oprecht en goed bedoeld was, maar al reflecterend misschien best een vorm van vluchtgedrag zou kunnen zijn.

Fase 3 heb ik nog niet zo lang geleden afgerond besef ik. Gelukkig geen al te gekke uitspattingen maar wel een fase waar ik heel erg bezig was met het verkennen van nieuwe activiteiten, hobby’s etc. Een vervelende fase van diepe ontevredenheid. Bij mij ging dit gepaard met een melancholisch terugkijken naar ons gezin. Wat zou ik nog graag zo’n kleintje op schoot houden en voorlezen – maar die fase is voorbij. Ik kan onze drie kids alleen nog met veel inspanning optillen, laat staan dat ze geïnteresseerd zouden zijn in een voorleesuurtje.

Momenteel zit ik ergens tussen fase 4 en 5 in. Afgelopen zomer merkte ik dat ik gevoelig werd voor depressieve gedachten. Ik kon zomaar ineens huilen en voelde me soms erg ongelukkig. Ik moet me echt door deze wintermaanden heenslaan.



Een boek wat me ontzettend helpt in dit proces is “Spiritualiteit van de tweede levenshelft” van Anselm Grün. Hij gebruikt daarvoor preken van de Duitse katholieke priester Johannes Tauler, die leefde van ±1300 tot 1361. Zijn visie op de midlifecrisis vind ik veel behulpzamer dan de gortdroge fasen die ik hierboven beschreef. Tauler benadert deze ingewikkelde levensfase vanuit de spiritualiteit en komt tot de volgende zes fasen:



    1. De crisis
    2. De vlucht
    3. De stagnatie
    4. Inzicht in jezelf
    5. Kalmte
    6. De geboorte van God

Dit boek is puur goud. Ik vind het ontzettend confronterend maar het helpt me wel om mezelf deze levensfase onder ogen te komen en er niet voor weg te rennen (want dat wíl ik!). Ik merk dat mijn hele geestelijk leven grondig wordt gerenoveerd. Alles wat me in de eerste levenshelft heeft geholpen lijkt niet mee te verhuizen naar de tweede levenshelft. Ik herken wat Tauler schrijft:


‘Alle heilige gedachten en liefelijke beelden, de blijdschap en het gejubel, alles wat hem ooit door God werd geschonken, vindt hij nu plomp. Hij raakt het allemaal kwijt, zodat het hem niets meer zegt en hij er niet meer aan vast wil houden; dit wil hij niet, en waar hij naar verlangt , heeft hij niet. Hij bevindt zich dus tussen twee polen en voelt zich erg verdrietig en benauwd’.





Ik zucht van verlichting als ik besef dat dit hoort bij dit ingewikkelde proces, deze rite de passage. Ik zit in een lege kamer waar ik het gevoel heb God weer voor het eerst te ontmoeten. Tauler ziet de benauwdheid als een werk van de genade van God. Met die benauwdheid streeft God een heel speciaal doel na: Hij wil de mens naar de waarheid leiden, hem leiden naar de bodem van zijn ziel. 



Tauler gebruikt het beeld dat God het huis van de mens overhoophaalt en ondersteboven keert, om de drachme, de bodem van de ziel te vinden. Hij vergelijkt God met een huisvrouw die haar hele huis grondig doorzoekt om de verloren drachme te vinden. Op middelbare leeftijd heeft de mens zijn draai gevonden in het huis van zijn leven. Hij weet de weg. Hij heeft zijn werk, hij voelt zich zeker. Maar omdat hij zijn huis zo goed kent, is hij zijn eigen kern kwijtgeraakt. Hij heeft geen contact meer met de drachme, met zijn ware zelf.

Ik zit middenin dat geestelijke rijpingsproces. Het is soms onverteerbaar zwaar om op een ander moment een onbeschrijfelijke schoonheid te vertegenwoordigen. Jezelf aanvaarden in de overgang van de eerste naar de tweede levenshelft is niet eenvoudig. Het is opnieuw van jezelf leren houden, het is God op een nieuwe manier leren aankijken, het is je activiteiten aanpassen aan de slepende pas die kennelijk hoort bij deze fase. 



Herken jij iets van deze gevoelens?