Betekent missionair niet gewoon eenvoudig?
‘Missie’ en ‘missionair’ zijn echte buzzwords in de kerkelijke wereld. Alles lijkt erom te draaien en je kerkgenootschap is pas eigentijds als het zich richt op de missie. Maar de vraag is wat er wordt bedoelt met dat woordje missie? Voor veel kerken zal het iets betekenen als: de lege banken weer vullen. Of: we worden relevant en haken aan bij de tijd en de cultuur zodat de kerk voor mensen weer een optie wordt. Het kerkmodel wat we kennen moet immers doordraaien.
De Protestantse Kerk doet een goede poging om het begrip missionair te verwoorden als zij zegt: Hoe maak je werk van ‘missionair zijn’? Waar begin je? Wat is dan belangrijk? Missionair werk is niet het opzetten van allerlei activiteiten voor anderen. Missionair zijn begint bij relaties, relaties die we hebben met elkaar en met mensen in onze omgeving. Buren, vrienden, familieleden, collega’s. Mensen die op ons pad komen. Mensen met wie we ons leven kunnen delen. Als je echt in gesprek komt met mensen, over het leven, over gedeelde vragen en ervaringen, kan het ook gaan over je diepste drijfveren en je geloof. De levensverhalen en de Bijbelverhalen kunnen elkaar dan raken. Dat vraagt om vertrouwen. Dat vergt tijd. Wederkerigheid en gelijkwaardigheid staan daarbij centraal: je kunt veel van elkaar leren. Gaandeweg kan je dan ook iets overkomen van de andere werkelijkheid die God is.
Plotseling is Hij daar
God overkomt je. Dat vind ik mooi. Niet maakbaar of zelfs maar grijpbaar en toch niet ver weg. Niet een sfeertje van een gevoelige band die zorgt voor een bepaalde sfeer die Gods aanwezigheid in een gemeenschap moet inluiden. Is God niet juist vooral in de stilte en in gewone dingen te vinden?
Ik heb dat vaak ervaren. In de kerk voor niet-kerkelijken in Woerden, in mijn werk als buurtdominee in Amsterdam en Woerden of zo maar op een bankje in de stad. Ineens is God daar. Inderdaad bijna altijd in relaties, in gedeelde verhalen, in gedeelde levens. Missionair zijn zit hem misschien meer in de verrassing dat God allang daar is waar jij nog niet bent dan in kerkelijke programma’s. En als kerk mogen we dat weer leren. De kerk niet langer als een vrijwilligers verslindende machine die onverzadigbaar gevoed dient te worden, maar de kerk als een clubje gewone mensen die geloven in een buitengewone God die in Jezus gewoon is geworden en zich onder de mensen begaf.
Solidariteit en geen projecten
Zo’n twee jaar geleden was ik in de buurt van Manchester voor een retraite met als thema “Toxic charity” naar een boek van Robert Lupton. Praktische alle deelnemers waren betrokken bij wijkgerichte, missionaire projecten waarbij zij solidair probeerden te zijn met hun doelgroep. Ik werd verpletterd door deze retraite, juist omdat ik ontdekte dat ik vol hulpverlening zit. Ik wil fixen, helpen, met als gevolg dat ik doodmoe was en zwaar teleurgesteld als mensen of problemen niet te fixen waren. Het luidde een zoektocht in naar de ware betekenis van solidariteit voor de kerk van Jezus.
Morgen geef ik een workshop op de inspiratiedag Missie.nu van ons kerkgenootschap waar ik een hoofdstuk behandel uit het nieuwe boek van David Fitch (wat morgen in het Nederlands verschijnt) – mijn CAMA collega uit Chicago. David geeft in zijn boek Faithful Prescence (Nederlandse titel: Merkbaar Aanwezig) aan dat Jezus zeven keer in het evangelie belooft om met de kerk te zijn. Die zeven disciplines (zoals Fitch hen noemt) zijn een oefening voor de kerk om middenin de samenleving het evangelie te léven in plaats van te prediken.
Ik behandel het hoofdstuk “Zijn met de ‘minsten’” – met als subtitel “solidariteit vs hulpverlening”. Fitch geeft aan dat de kerk van arme en behoeftige mensen projecten heeft gemaakt waar de relatie ontbreekt. Het ‘probleem’ wordt benaderd en daarna is de kerk weer verdwenen. Maar juist die hulpprogramma’s creëren afhankelijkheid en houden oude (en vernietigende) machtssystemen in leven. De helper en de geholpene, de sterke en de zwakke. Het bevestigt dat de zwakke uit zichzelf niets kan.
Justin Welby
De baas van de Anglicaanse Kerk, Justin Welby, heeft veel studie laten doen naar solidariteit en probeert zijn kerk te bewegen tot meer creatieve vormen om dat daadwerkelijk te bereiken. Zijn kerk komt tot twee suggesties: coproductie en ABCD (Asset-Based Community Development) – een werkwijze die kijkt naar wat aanwezig is in de gemeenschap, welke bronnen er zijn. Wat kunnen mensen, waar zit hun kracht?
Volgens die laatste werkwijze werkte ik ruim twee jaar lang in Amsterdam in een buurthuis wat geen programma’s verzon voor de buurt, maar waarbij de buurtbewoners zelf programma’s maakten. Een prachtig voorbeeld van de ABCD werkwijze. Ik zag buurtbewoners veranderen van mensen met een achterstand tot mensen die trots waren op wat ze hadden kunnen laten zien. Dat wat hun kracht was en waar zij kracht uit konden putten werd het punt van aandacht en niet langer datgene wat zij niet konden. De verandering in deze mensen was fenomenaal en ontroerend.
Niet langer ‘performance driven’
Afgelopen week deed onze kerk voor de tweede keer mee met de kerkproeverij – een soort open monumentendag voor de kerk, waarbij we onze buurtgenoten hadden uitgenodigd. Ik sprak over het gesprek tussen Jezus en Nicodemus en om dat ingewikkelde gesprek goed weer te kunnen geven was ik best afhankelijk van mijn keynote presentatie waar ik veel tijd in had gestoken. Normaal gesproken testen we de keynote even, maar op de één of andere manier was dat er niet van gekomen.
Op het moment dat de beamer overschakelde naar mijn presentatie was er geen beeld. En wat we ook probeerden in de paar minuten die een eeuwigheid leken te duren, het beeld bleef zwart. Gisteren hoorde ik dat de HDMI ingang van de beamer kapot is. Maar op dat moment was het een grote tegenslag, de presentatie zou veel mensen geholpen hebben en juist die presentatie bleek niet te werken. Ik slikte even, keek de zaal in en ging onverstoorbaar verder met mijn preek.
Ik weet niet op het effect van de preek minder was dan met de presentatie, maar ik voelde wel dat ik me afhankelijk had gemaakt van een zekere performance. Misschien moeten we dat wel loslaten als kerk en op veel eenvoudiger manieren samenkomen. Kleinere, intentionele groepen zonder enorme projectieschermen en een goed spelende band. Allemaal mooie dingen, maar ze kunnen afleiden van waar het werkelijk om gaat.
Misschien is de beste omschrijving van missionair domweg: eenvoudig. Dicht bij mensen die dan kunnen reageren op alles wat wordt gezegd of gezongen, in plaats van staren naar een podium waar zogenaamde specialisten uitleggen wat zij vast niet begrijpen.
Ik ga er eens goed over nadenken.
2 Comments