De stilte vinden
Na mijn recente retraite heb ik me voorgenomen om één stiltedag per maand in te plannen. Echt stil worden is best ingewikkeld, zo ontdekte ik. In de eerste plaats zijn er weinig plekken waar je stilte kunt ervaren, ten tweede ben je zelf niet zomaar stil. Stil worden is een reis.
In de Russisch-Orthodoxe traditie kent men een ‘poustinia’ – een spaarzaam ingerichte hut met een houtkachel op een desolate plaats waar de ‘poustinik’ zich terugtrekt in de stilte voor gebed en vasten. Wat zou ik graag zo’n hutje hebben! Maar helaas is er in ons land geen postzegel grond beschikbaar waar je zomaar even een hutje kunt neerzetten. Met de huidige grondprijzen is zo’n eilandje van rust alleen voor de rijken weggelegd.
In de regio waar ik woon kun je in de voormalige veengebieden kleine eilandjes kopen die je alleen met een boot kunt bereiken. Ideaal, maar zo’n piepklein stukje land kost je €20.000,-. Dat gaat hem dus niet worden, tenzij je zo’n rustplaats met een groep mensen koopt die daar op basis van timesharing gebruik van maken. Of wat dacht je die huisjes op het strand in Zeeland? Een droom! Maar dat zal altijd wel een droom blijven.
Ik kocht het boek “Stilte, jezelf staande houden in een wereld vol lawaai” van de Noorse avonturier en uitgever Erling Kagge. In dat boek stelt hij zichzelf drie vragen: Wat is stilte? Waar kun je het vinden? Waarom is het nu belangrijker dan ooit? Wat volgt zijn drieëndertig pogingen om een antwoord te vinden.
Ik las het boek in een zucht uit. Kagge schrijft schitterende dingen die me vast gaan helpen om mijn stiltedagen in de toekomst beter in te vullen. Zo schrijft hij: “Door de wereld buiten te sluiten keer je je rug niet naar de omgeving toe, het is juist het tegenovergestelde: je ziet de wereld scherper, je blijft meer op koers en je waardeert het leven meer”. Een boeiende gedachten die me deed denken aan mijn tocht door Schotland in 2015. Ik kampeerde op een gegeven moment in het wild aan het strand van het plaatsje Ayr aan de Westkust van Schotland. Ik ben gek op de zee en deze plek gaf me zoveel plezier dat ik er een aantal dagen bleef hangen. In de verte keek ik op het eiland Arran waar ik ’s-avonds de zon achter zag verdwijnen.
Kamperen maakt me echt gelukkig, vooral als dat in het wild is zonder vierkante kampeerplekken, een receptie en toiletgebouwen. Ik stond ’s-morgens vroeg op doordat ik gewekt werd door de zeevogels die boven mijn tent scheerden. Ik ritste de tent open en zag direct de zee in al haar schoonheid. Op een klein gaspitje kookte ik water waar ik havermout mee maakte. Zittend voor mijn tent lepelde ik dat tevreden naar binnen en voelde me volmaakt gelukkig met de weinige spullen die ik mee op reis had. Zo gelukkig als een slak met zijn huis op zijn rug. Je ziet de wereld scherper door minimalistischer te leven en dingen buiten te sluiten.
De kunst is om dat in je gewone dagelijkse ritme te weven. Je kunt per slot van rekening niet 365 dagen per jaar aan de Schotse Westkust bivakkeren. Ik heb nog geen idee hoe ik dat precies ga doen, maar ik sta open voor allerlei suggesties. Ik speel met de gedachte om mijn iPhone te vervangen door een Nokia 3310, maar de vraag is of daar de échte afleiding zit. Het zit veel meer binnenin ons. Blaise Pascal schreef lang voor de komst van sociale media, iPhones en Netflix: “Alle ellende van de mensen heeft maar één oorzaak, namelijk dat zij niet in staat zijn rustig in een kamer te blijven”. De drang naar afleiding en iets ondernemen zit zo diep in ons mensen dat echt stil worden een bijna tegennatuurlijke beweging is.
Heb jij goede suggesties voor me?
2 Comments