Een buurman voor een middag
Van Springsteens “Independence day” word ik altijd wat melancholisch. Geen wonder want het nummer gaat over gebroken relaties. The Boss verzucht:
“There’s a lot of people leaving town now.
Leaving their friends, their homes
At night they walk that dark and dusty highway all alone”.
Ik denk terug aan de huldiging van Feyenoord vanmiddag, in een zonovergoten Kuip. Voor het eerst sinds mijn tienerjaren zat ik op vak S, hoewel – dat waren toen goedkope staanplaatsen (10 gulden betaalde je destijds) – dus feitelijk zít ik voor het eerst in mijn leven in vak S.
Naast me zit een gast van eind twintig. Op de rechter onderarm de bekende “Feyenoord Rotterdam” tattoo in gotische letters. Slecht gezet, zoals de meeste van deze speldenprikken. Op de knokkels staat ACAB, ook een vrij bekende tattoo in de Kuip. Maar op de linker onderarm heeft de Rotterdammer een prachtige tatoeage van een kruis.
Omdat we allebei alleen zijn gekomen (wie is er immers vrij op maandag van je vrienden?) raken we snel in gesprek. Ik vraag hem naar de tatoeage van het kruis die ik er werkelijk prachtig uitziet. Ik ben benieuwd naar de tatoeëerder, maar het aandenken blijkt door een vriend ergens aan een keukentafel gezet te zijn. Mijn gesprekspartner zegt erbij dat het niets met de kerk te maken heeft. Voor mij natuurlijk aanleiding om door te vragen.
Het blijkt een aandenken te zijn aan een aantal overleden vrienden. “Een aantal?” vraag ik. “Daar lijk je me best jong voor”. En mijn buurman vertelt over de diverse ongelukken, een ziekte en een aantal zelfmoordgevallen. Hij voegt er aan toe dat het leven doorgaat en dat je er niet te lang bij stil moet staan. We kletsen wat over dood en leven en dan is het tijd voor Ronnie Flex en wordt praten onmogelijk.
De huldiging is mooi maar valt voor mij in het niet bij het verhaal van mijn buurman. Voor mij is voetbal een leuk uitje en geen religie. Ik haal mijn spiritualiteit elders, maar ik vermoed dat Feyenoord voor mijn buurman het meest spirituele is waar hij mee bezig is. Het stemt me middenin de festiviteiten somber.
Ik vertrek iets eerder vanwege verplichtingen in de avond en de kookbeurt thuis. Ik merk dat mijn buurman er prijs op stelt dat we afscheid nemen. Woordeloos nemen we afscheid. Wat een mooie kerel! En nu Springsteen (die ik ooit voor het eerst in diezelfde Kuip zag) een melancholisch lied door de speakers ten gehore brengt denk ik weer terug aan de overleden vrienden van mijn buurman voor een middag.
Kerkplanter Theo Visser zei ooit: “Als jullie geloven dat de wereld een slagveld is en de mensen doodbloeden, waarom zorgen jullie dan niet voor meer ambulances en veldhospitalen? Nu lijkt de kerk op een keurig academisch ziekenhuis dat ver van de mensen afstaat.” Wat had ik mijn buurman graag beter leren kennen, maar waarschijnlijk zie ik hem nooit meer.
De kerk. Die is toch eerst en vooral tussen de mensen. Gewoon in Rotterdam.
1 Comment