Geef mij een sprékende Erik Borgman!

Erik Borgman lezen is echt iets anders dan Erik Borgman horen spreken – zo ontdekte ik op het Gracelandfestival in de tent waar ik de presentator was. Borgman is een interessante, dwarse, katholieke theoloog die lekkerder spreekt dan schrijft. Zijn boeken hebben een wetenschappelijk niveau wat past bij zijn positie als hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg, maar als spreker komt Borgman pas echt goed uit de verf.

Borgman sprak tijdens zijn lezing op het Gracelandfestival over Gods gastvrijheid en trapte direct stevig af. “Protestanten zijn wat katholieken vroeger waren: doeners. Jullie denken dat jullie de hele wereld kunnen redden, maar vergeet het maar dat gaat niet gebeuren”. De toon was gezet. Borgman was niet van plan mee te gaan in de christelijke cultuur die hard werkt om haar eigen gastvrijheid vorm te geven.

Zijn lezing bestond uit vier hoofdpunten:


1. Geen gastvrijheid geven, maar van gastvrijheid leven
2. Leven van Gods gastvrijheid – en die belichamen
3. Wegtrekken uit een cultuur van uitsluiting?
4. Gods genadige, verplichtende solidariteit

Paus Franciscus wijst de weg

De kerk moet vooral leren om zelf van gastvrijheid te leven volgens Borgman die de woorden van Jezus uit Matteüs 10 citeerde:

“Verkondig op je tocht: “Het koninkrijk der hemelen is ophanden!” Genees zieken, wek doden op, maak melaatsen rein, drijf demonen uit. Voor niets hebben jullie gekregen, voor niets moet je geven. Neem geen goud-, zilver- of kopergeld mee in je beurs, neem geen reistas mee voor onderweg, geen twee stel kleren, geen sandalen en geen stok. Want de arbeider is zijn levensonderhoud waard. Als je een stad of dorp binnenkomt, onderzoek dan wie het waard is jullie daar te ontvangen. Blijf daar tot je verder reist”.

Een kerk die naar buiten is gericht en leert om onder de mensen te leven. Hij haalde daarbij de apostolische exhortatie ‘Evangelii Gaudium’ van Paus Franciscus aan waar hij zegt: “Ik geef de voorkeur aan een kerk die gewond is, pijn lijdt en vuil is, omdat zij zich buiten op straat begeeft, boven een kerk die ongezond is omdat ze zich opsluit en zich vastklampt aan haar eigen veiligheid”.

Vervolgens zal de kerk op een goed moment natuurlijk ook gastvrijheid bieden, maar dit is toch vooral eerst en vooral de gastvrijheid van God zelf die door de kerk wordt belichaamd. Volgens Franciscus vanuit Gods gulheid: “Meer dan door de angst iets verkeerds te doen, hoop ik dat ze zich laat leiden door de angst opgesloten te blijven in de structuren die een vals gevoel van zekerheid geven binnen regels die ons hard doen oordelen, met gewoonten die ons een veilig gevoel geven terwijl aan onze deur mensen sterven van de honger en Jezus niet moe wordt tegen ons te zeggen: ‘Geven jullie hen te eten’ (Mc. 6:37)”.

Omelas – als metafoor voor Europa

Vervolgens kwam Borgman met stevige cultuurkritiek. Wat heeft een kerk die volledig meebuigt met een cultuur die het ook niet meer weet eigenlijk nog te zeggen? Moet de kerk juist niet opstaan tegen een cultuur van uitsluiting? Als voorbeeld gebruikte Borgman de aanpak van Trump van de illegale Mexicanen waar kinderen in kooien worden opgesloten. Volgens Borgman moet iedere Amerikaan daarbij direct denken aan het boek ”The one that walks away from Omelas” van de schrijfster Ursula K. Le Guin. Een kort verhaal uit 1973 wat iedere Amerikaan op school moet lezen. 



In dit prachtige verhaal gaat het over een gelukkige en welvarende stad, zonovergoten en vol muziek. De lezer wordt voorgehouden dat de burgers tevreden waren, op het ‘grenzeloze en overvloedige af. Maar plotseling neemt dit zonovergoten, zomerse verhaal een duistere wending, je wordt van de gelukkige straten meegevoerd naar een kerker, waar een jongen van ongeveer tien wordt gevangengehouden, gemarteld, en uitgehongerd. We lezen dat de inwoners van Omelas niet onbekend zijn met het lot van dit kind: ‘Ze weten allemaal dat het er is, alle inwoners van Omelas begrijpen dat hun geluk, de schoonheid van hun stad, hun goede vriendschappen, de gezondheid van hun kinderen, de wijsheid van hun geleerden, de kundigheid van hun ambachtslieden, zelfs hun overvloedige oogsten en het vriendelijke weer, geheel afhangen van de afschuwelijke ellende waarin dit kind verkeert.’

Stelt je eens voor dat je inwoner bent van Omelas, dat je moet leven met die verschrikkelijke wetenschap, wat zou je doen? De meeste burgers zijn er kapot van, maar ze leggen zich erbij neer, ze beginnen het zelfs te rationaliseren, te rechtvaardigen. Tenslotte is het kind wegens langdurig misbruik toch al zwakbegaafd en niet in staat om een zinvol leven te leiden, al zou het uit de kerker worden weggehaald. Maar niet alle burgers denken er zo over. Sommige besluiten dat ze niet langer in Omelas kunnen blijven. Ze vertrekken en komen niet meer terug.



Een harde confrontatie

Het verhaal van onze Westerse cultuur ten opzichte van miljoenen vluchtelingen. Mijn maag draaide zich om maar Borgman gebruikte dit verhaal om ons te laten zien hoe gemakkelijk we crisissen rationaliseren en dat de kerk niet opstaat tegen deze verwording van de cultuur. Ik geef hem gelijk.



Tot slot liet Borgman ons een schilderij van Hans Versteeg zien: “Madonna Del Mare Nostrum” – De Madonna van de zee. Een donkere Mariafiguur met een donker kindje Jezus op haar arm. Maria en Jezus als moderne vluchtelingen, geworpen op de kusten van Fort Europa, omhult met een thermische nooddeken. Immanuel, God met ons. De zoekende blik van Maria zoekt langs de kijker heen naar het land. Is dit een veilige plek voor mijn kind? En Jezus kijkt je indringend aan. Volgens Borgman is dit de hoop die ons rest. Wonderschoon.



Voor mij was dit de meest indringende lezing van de vierde editie van het Gracelandfestival.