Leren van FvD en kloosterlingen

Het is de week van het uiteenvallen van Forum voor Democratie. Als ik erg zuur ben zou ik nu kunnen zeggen dat ik het allang zag aankomen, maar dat is niet zo. Ik was enigszins verrast, vooral omdat het zo vlak voor de verkiezingen gebeurt. Maar toen ik er wat langer over nadacht besefte ik dat het niet zo verwonderlijk is en dat dit patroon heel vaak zichtbaar is in organisaties, politieke partijen, bedrijven en zelfs in de kerk.

Barsten

Ja, ook in de kerk moet ik tot mijn verdriet vaststellen. Te vaak ben ik getuige geweest van het uiteenvallen van de harmonie in kerken als gevolg van steeds maar weer datzelfde patroon, wat ik “het gebrek aan collectieve intentionaliteit” ben gaan noemen. Het is niet zo moeilijk om enthousiast te raken over een bepaalde visie of missie en daar samen de schouders onder te zetten, maar als er niet gesproken wordt over de collectieve intentionaliteit dan kunnen er snel barsten in de verhoudingen optreden.

Die barsten ontstaan volgens mij omdat de kosten van deze collectieve intentionaliteit niet berekend en vastgelegd worden. Men start vanuit enthousiasme en dénkt dan dat iedereen start vanuit dezelfde basis en dat alle agenda’s gelijk zijn. Maar dat is zelden het geval. De eigen agenda wordt onbesproken meegedragen in het aanvankelijke enthousiasme over de gezamenlijke inspanning. Na een tijdje blijkt dan dat mensen er heel verschillend inzitten en begint het gedoe. Karakters botsen, men begrijpt elkaar niet meer en wat ooit zo mooi begon spat pijnlijk uit elkaar. Wat overblijft zijn scherven en gebroken harten.

Kloosterregels

Om die reden ben ik zo enthousiast over kloosterregels, die dienen als levensregel voor ingetreden kloosterlingen. En een ingetredene ben je niet zomaar, niet omdat kloosterlingen zo graag een exclusief clubje willen vormen, maar omdat elke kloosterling de schuurplekken van de collectieve intentionaliteit kent. “Neem er maar eens goed de tijd voordat je aangeeft echt bij ons te willen horen, het kan flink tegenvallen” lijken de kloosterlingen te willen zeggen. Zo’n intredingsschema ziet er ongeveer zo uit:

Fase 1: oriënteren

Met oriënterende gesprekken komen de kandidaat en en de kloosterlingen er samen achter of de aspirant-kloosterling voldoende gemotiveerd is en of hij/zij het kloosterleven geestelijk en lichamelijk aan kan. Aan het eind van deze fase bepaalt de leiding van de abdij een datum van intrede. 

Fase 2: het postulantaat

De eerste fase na de intreding is een kennismakingsperiode tussen de kloosterlingen en degene die zich zou willen aansluiten waarbij een eerste ervaring wordt opgedaan met het gemeenschappelijk leven. Het gaat niet zozeer om de juiste theologie, maar om het feit of mensen de geleefde spiritualiteit met elkaar kunnen beleven. Deze periode duurt 6-12 maanden.

Fase 3: het noviciaat

De abt of abdis van een klooster besluit of de volgende fase in kan worden gegaan, de fase van het noviciaat. Dit is de eerste stap in het religieuze leven. Na de inkleding in het habijt begint de novice aan een noviciaat van 1,5 of 2 jaar. De novice krijgt dan ook een kloosternaam, als teken van een nieuw begin. De novice krijgt een basisopleiding over de kernthema’s van het kloosterleven, over de spiritualiteit en de geschiedenis van de desbetreffende orde.

Fase 4: tijdelijke geloften

Na het noviciaat vraagt de novice om toelating. Daarbij legt hij/zij de ’tijdelijke geloften’ af. Dat zijn er drie:

• stabiliteit (en zich te binden aan de kloostergemeenschap);
• gehoorzaamheid (aan God, de abt/abdis en zijn medebroeders of zusters);
• monastiek levensgedrag (het leiden van een sober, oprecht, zwijgzaam, zuiver en celibatair leven).

De kloostergemeenschap stemt over de toelating. Voor een periode van 3 tot 6 jaar (afhankelijk van de orde) legt de kloosterling ieder jaar opnieuw de tijdelijke geloften af.

Fase 5: eeuwige geloften

Verloopt deze periode van verdere vorming naar tevredenheid van beide partijen, dan is de tijd rijp voor definitieve toelating in het klooster.

Een bril en een stok

Ik vind dit prachtig en deze vorming is eeuwenlang beproeft vanuit de gedachte van collectieve intentionaliteit. Vanaf fase 1 houdt de aspirant-kloosterling zich aan de kloosterregel van de orde. Een regel waar de kloosterlingen hebben afgesproken hoe ze zullen leven, aanbidden, in hun inkomen voorzien en conflicten oplossen. Helemaal bedoelt om bij elkaar te blijven en zich door de regel aan Christus en aan elkaar te onderwerpen.

Zelf ben ik sinds 15 jaar aangesloten bij de Northumbria Community – een neo-monastieke Keltisch Christelijke orde waar mensen over de hele wereld bij aangesloten zijn, met een eigen liturgie en een eigen kloosterregel. Iemand vroeg me eens of die regel nou ‘werkt’. Gek genoeg had ik er nooit zo over nagedacht omdat ik vanuit een totaal andere invalshoek naar een kloosterregel (of levensregel) kijk. Laat me je dat proberen uit te leggen aan de hand van twee voorbeelden waaruit duidelijk zal worden hoe ik dat zie. Het eerste voorbeeld is die van een bril. Brildragers kijken niet naar hun glazen, hoe duur en vakkundig deze ook geslepen zijn. De reden dat zij niet naar hun glazen kijken is dat het hele doel van een bril is om dóór de glazen te kijken naar de dingen die we zien in het dagelijkse leven. We kijken juist door de glazen zodat we kunnen zien wat de glazen ons scherp laten zien. Zo ervaar ik een levensregel. Om als het ware ‘doorheen’ te kijken en daardoor het leven met God scherper te leren zien.

Het tweede voorbeeld komt uit de tuin. Sommige planten hebben ondersteuning nodig van bamboestokken om op een goede manier te groeien. Zou je de stok weglaten, dan zakt de plant al snel in en groeit deze slecht en kan hij zich niet meer oprichten. Juist door de plant structuur en hulp te geven, zal deze snel en op een gezonde manier groeien. Een levensregel fungeert als zo’n bamboestok. Het geeft structuur aan ons leven en zorgt voor een gelijkmatige groei omdat een levensregel geen ruimte laat om onze stokpaardjes te berijden. De vraag of ‘het werkt’ is voor mij dan ook veel minder relevant dan de keuze om via de regel te kijken naar de wereld om mij heen en daaruit keuzes te maken.

Maak het niet te makkelijk

Ik geloof oprecht dat veel problemen in organisaties en kerken voorkomen kunnen worden door vooraf goed de kosten te berekenen en vast te leggen wat de gezamenlijke route zal zijn waarbij ervoor wordt gezorgd dat zij die zich committeren het collectieve doel hoger achten dan hun eigen agenda. Te vaak zag ik mensen die nieuw in een kerk kwamen binnen twee jaar oudste worden om vervolgens te proberen de kerk naar hun hand te zetten. De eigen agenda werd zo belangrijker dan die van de gemeenschap. Conflicten in kerken gaan zelden of nooit om theologische kwesties maar zij ontstaan bijna altijd op basis van niet-gemeenschappelijke waarden omdat men die waarden niet van tevoren heeft vastgelegd of besloten.

Nee, ik pleit niet voor het kopiëren van de aanpak van kloosters. Per slot van rekening is echt samenwonen iets anders dan een gemeenschap vormen in de kerk. Maar toch zou een gemeenschappelijke levensregel niet misstaan en veel kwaad en teleurstelling kunnen volkomen. Geestelijke groei gaat langzaam, maar met de juiste disciplines brengt zij veel vrucht voort. 

Reacties uitgeschakeld voor Leren van FvD en kloosterlingen

Comments are closed.